Op zoek naar het wonderbaarlijke



Ik ben begonnen in een boek van P.D. Ouspensky: Op zoek naar het wonderbaarlijke - Fragmenten van een onbekende leer. Hierboven een filmfragment dat zowel de inhoud van het boek als de setting waarin het ontstaan is (eerste wereldoorlog, Russische revolutie) heel mooi weergeeft. Het is een boek waarin Ouspensky verslag doet van zijn gesprekken met zijn leraar G.I. Gurdjieff. Prachtig en heel toegankelijk. En het roept vragen op.

"People are machines", zegt Gurdjieff. Hij zegt dat we in een slapende toestand leven. Dat wij niet 'doen', maar dat alles wat wij doen 'gebeurt'. Wij doen het niet, want wij zijn niet aanwezig. We slapen, niet op een figuurlijke manier bedoeld, maar heel letterlijk: we zijn er niet terwijl wij doen wat we doen.

Terwijl ik dit op me in laat werken ontdek ik steeds meer over mijn eigen onbewuste toestand. Niet dat ik altijd onbewust ben, maar welk percentage van mijn functioneren doe ik eigenlijk bewust, zelfgestuurd, en welk percentage onbewust, automatisch? In een prachtige passage in het boek vraagt Gurdjieff aan zijn leerlingen in hoeverre zij 'zichzelf herinneren'. Een bijzonder experiment om zelf te doen: in hoeverre ben je aanwezig in wat je doet? Ik ontdek dat ik er meestal niet ben. Ik ben 'daar', opgeslokt in wat ik doe, of 'elders' in mijn gedachten, bezig met wat ik straks nog moet doen, enzovoort. Dát is de machinale toestand waar Gurdjieff over spreekt, want als we 'daar' zijn, dan is er 'hier' niemand om bewuste keuzes te maken.

De 'statement' dat wij niet 'doen', maar dat alles 'gebeurt', was aanvankelijk een lastige voor mij om te accepteren. Wat ben ik dan de hele tijd aan het doen? Zie je dan niet dat ik mijn leven op heel gerichte manier vormgeef? Dat soort verontwaardiging komt in me op. Maar ik moet me er niet te gemakkelijk van af maken. Want Gurdjieff heeft een punt dat ik heel praktisch kan ervaren: ik doe veel op de automatische piloot, en ik weet weinig van de werkelijke motieven van die piloot. En ik ben niet de enige.

De sleutel naar een 'wakker' bestaan zit geloof ik in de aandacht voor het essentiële. Het 'jezelf herinneren' is in mijn geval het herinneren van mijn essentie, van het 'ik ben'. Het voelt extreem belangrijk, ook al bereik ik het maar af en toe. Het gevoel van 'ik ben', van écht aanwezig zijn, in wat ik doe. Die aandacht voor de essentie - zo ontdek ik wederom (!) - wijst de weg naar 'wakker' zijn, en daarmee naar zelf sturen (geen kleinigheid, want het is de basis van alles wat ik vormgeef). Maar ik weet ook dat veel van mijn dagelijkse gedragingen, de woorden die ik uitwissel met anderen, de dagelijkse praatjes en discussies, heel weinig waarheid bevatten. Ze zijn reactief, ze komen uit die slaperige, half aanwezige toestand waarin ik mij steeds terugvind. Ik ben me vagelijk bewust daarvan terwijl ik het doe, maar heb - juist in dat dagelijkse! - nog niet de permanente basis gevonden voor 'wakkerheid'. Alleen als ik me heel bewust ben, aandacht heb voor mijzelf, als ik vertraag en aanwezig ben, ontstaat er ruimte voor de essentie, de waarheid.

En dat is waarvoor ik mij inzet, bij mijzelf en bij anderen, want het reactieve, het machinale, het automatische en het onbewuste, zoals Gurdjieff zegt in het filmfragment, moet noodzakelijkerwijs leiden tot verwarring, conflict, ongelukken, en uiteindelijk tot destructie.