Hoe onze angst voor afwijzing ons gevangen houdt

Afwijzing is een heel belangrijke bron van pijn voortkomend uit het contact tussen mensen. Dat je angst voor afwijzing heel gemakkelijk 'gewekt' wordt merk je bijvoorbeeld, wanneer iemand die je kent je op straat vergeet te groeten. Wat voel je dan? Meestal voel je wel 'iets': onzekerheid, irritatie of teleurstelling. Het wijst erop dat we de erkenning van anderen nodig hebben, en dat het ons pijn doet wanneer we die niet krijgen.

Wij richten ons leven grotendeels in met bewuste of onbewuste strategieën, die afwijzing moeten voorkomen. We leggen de lat hoog. We zorgen dat we nooit fouten maken. We zijn altijd vriendelijk. We laten ons niet teveel zien. Of we zorgen ervoor dat we de ander afwijzen voordat we zelf afgewezen worden. Allemaal overlevingsmechanismen om de stekende pijn van de afwijzing niet te hoeven ervaren.

Organisaties (samenwerkingsverbanden van mensen) maken gebruik van onze angst voor afwijzing, bijvoorbeeld via beloningssystemen. Maar ook machtsstructuren berusten op onze angst voor afwijzing. Onze angst voor afwijzing maakt dat sommigen (informele) macht hebben en anderen niet. Want hoe zouden zij je gedrag kunnen beïnvloeden als je niet uit bent op hun goedkeuring?

Hoe zou het zijn als wij erachter kwamen dat we genoeg zijn? Dat onze waarde niet afhankelijk is van wat anderen vinden? Dat we - wie of wat we ook zijn - uniek en bijzonder zijn? Het zou mijns inziens organisaties opleveren waarin mensen werken vanuit creativiteit en inspiratie, en niet meer vanuit angst en onzekerheid. Organisaties waarin persoonlijke vrijheid de basis vormt.